aanloper·buiten leven

Nachtwandelaar

Soms kom je woordjes tegen die in je brein blijven hangen en geregeld terugkomen om aandacht te vragen. Nachtwandelaar is voor mij zo’n woord. Af en toe zeg ik het zachtjes voor me uit of herhaal ik het in gedachten. Alsof ik het woord aan het proeven ben. Een woord om over te mijmeren. Een mooi woord.

Ik kwam het tegen op een site waarop je katten kunt zoeken die vermist of aangelopen zijn. Ik bezocht deze site omdat we sinds een tijdje, ik schat een maand of drie, een aanloper erbij hebben. Maar op alle sites die je kunt bezoeken op dit gebied, kwam ik hem niet tegen. En eigenlijk lijkt me dat ook logisch gezien zijn gedrag. Hij, dat denk ik althans, loopt sluipend rond. Met zijn buik laag bij de grond lijkt hij bijna te kruipen in plaats van te lopen. Alsof hij zich altijd verstopt. Hij komt ook alleen wanneer het donker is. Hij is bijzonder alert en schrikachtig maar schrikt gek genoeg niet van licht dat aan springt. Het lijkt me een kat die wild is opgegroeid.

We hebben gebruik gemaakt van het feit dat hij niet schrikt van licht. Zo konden we de eetbakjes midden op het terras zetten om een paar foto’s te maken.

We merkten hem eigenlijk pas op doordat onze katten ‘s avonds ineens met zijn tweetjes van de woonkamer naar de serre sprintten. Greumelke gromde hier behoorlijk bij. En toen zagen we dat hij alles opat wat er in het hokje voor Snor was neergezet. Hij haalde zelfs met zijn pootje het bakje, dat ónder het hok klaar staat voor de egels, onder het hok uit. Sindsdien staan er meerdere porties klaar in het hok. Hij heeft blijkbaar veel honger, deze aanloper, maar gebrek aan eten niet. Althans nu niet. Dat is hem aan te zien namelijk. Behalve dat hij heel groot van formaat is is hij ook niet bepaald mager. Een mooie kat. Zwart-wit, dikke vacht. Maar schuw. Ontzettend schuw. Inmiddels rent hij niet ver meer weg wanneer we hem eten neer zetten als we hem opmerken, maar wacht hij op gepaste afstand tot we weg zijn. Het resultaat van zachtjes tegen hem blijven praten, of we hem zien of niet. We weten dat hij er is. Ergens waar hij ons kan horen.

Eén keer hoorden we gekrijs bij het hok. Daar bleken Snor en de nieuweling zich te hebben getroffen bij het voer. Gisteren hoorden we een zielig geluid bij de deur van de woonkamer die uitkomt op het terras. Ik zag Maudje omlaag kijken vanaf haar ‘loer’ positie. In eerste instantie zag ik niets. Maar nadere inspectie leverde een Snor op die op een halve meter van de deur stond te klagen. Hij keek me zowaar heel verongelijkt aan. Omdat ik dacht dat dat was omdat zijn eten in het hok op zou zijn, ging ik naar buiten om het aan te vullen. Springt de nachtwandelaar plots uit het hok! Blijkbaar is deze een maatje te groot voor onze Snor. En vind hij dat wij dat wel moeten weten. Ik moet er een beetje om lachen.

Terug naar het woord ‘nachtwandelaar’. Tijdens het bezoeken van deze ‘vermist’-pagina’s kwam ik de term Nachtwandelaar tegen. De gebruiker bedoelde hier een kat mee die ’s nachts rondloopt en geen baasje heeft. En dat woord vind ik perfect passen bij onze bezoeker. Het heeft iets mysterieus. Net als deze nieuwe aanloper…