
Het is februari begin dit jaar. Op het terras achter de woonkamer staan iedere dag twee eetbakjes klaar. Eentje gevuld met half melk, half water en eentje met harde kattenbrokjes. Deze staan er voor Jup, de kat of kater (ook bij hem/ haar we weten nog steeds niet wat hij/zij is) van mijn schoonmoeder. Aangezien mijn schoonmoeder al een dagje ouder wordt en ze wel eens vergeet om Jup te voeren, komt hij zich (ik noem ‘het’ maar hij, voor het gemak) in geval van honger, bij ons melden. Hij mauwt dan heel zachtjes aan de deur, wetend dat ik aan de computer zit en hem kan horen. Heel bescheiden doet hij dit. En dan gaat hij eindeloos zitten wachten tot ik de bakjes vul en hem even kroel. Onze eigen katten zijn inmiddels gewend aan hem. Wel mag hij alleen tot aan de deur komen maar zeker niet binnen. Binnen is het het domein van Saartje en Maudje en dat hebben ze hem goed laten weten, de eerste keer dat hij toch even binnen liep. Dus Jup is inmiddels geen vreemdeling meer. Ook geen vriend, dat nou ook weer niet.
Nee, het gaat om DE AANLOPER.
Sinds een maand of twee, kan ook al wat langer zijn, is er een nieuwe kat in beeld. Ik denk een kater. Geen idee waarom, gewoon een gevoel. Het begon ermee dat toen we ’s avonds voor de tv zaten, Maudje ineens met een dikke staart tegen de raam aan sprong en vervolgens hard richting serre vloog om de nieuweling goed in de gaten te houden. Hij kwam in eerste instantie alleen als het donker was en deed zich dan tegoed aan Juppie zijn restjes. We denken dat het een kat is die uitgezet is geworden. Dat gebeurt hier wel vaker, wonende in het buitengebied. Vanaf die tijd zorg ik er voor dat de bakjes ook na Juppie zijn vertrek, weer gevuld worden voor de nieuweling. Onze Maud vindt hem heel interessant. Nu ze weet dat hij iedere dag ’s avonds komt, ligt ze de hele tijd op de loer. Ze lijken ook op elkaar. Allebei zwart met witte pootjes en een wit befje. Alleen is de nieuweling waarschijnlijk geen boerderijkat. Hij is groot en heeft heel veel lang haar dat rond zijn kop woest opzij staat. Mooie kat vind ik. Eigenlijk zet je die toch niet uit? Zou hij weggelopen zijn? Hij is heel schuw. Hij eet heel alert en vertrekt bij het minste of geringste wat hem verontrust.
In de loop van deze weken, komt hij vaker. Nu ook overdag. Hij is ondertussen gewend aan mijn verschijning achter de raam en ook dat ik tegen hem praat. Hij eet gewoon door terwijl hij af en toe naar me kijkt. Maar als ik zelf buiten ben, zie ik hem nooit. Hij heeft wel veel honger want de bakjes zijn altijd helemaal leeg. Dit terwijl ik er redelijk veel in doe. Misschien is het het enige wat hij krijgt. Wie zal het weten.
Ondertussen heeft Piep ook in de gaten dat er een nieuwkomer is die aandacht van mij krijgt. EN DAT KAN NATUURLIJK NIET! Want ik ben van PIEP!!
Op een dag zit de ‘zwarte’ (bij gebrek aan een naam) rond het middaguur op zijn gemak te eten. En heeft Piep hem gespot. Heel steels maakt ze een omweg via de buxushaag zodat de ‘zwarte’ haar niet ziet. En dan komt ze zwaar verontwaardigd gakkend het terras op. De kater doet in eerste instantie een stapje opzij om dan gewoon verder te eten. Maar van zulk een onbeschaamd gedrag is Piep niet gediend. Met uitgestrekte nek loopt ze op de kater af. Als deze dan nog niet echt aanstalten maakt om te vertrekken, loopt Piep recht op hem af en pikt in de ‘zwarte’ zijn richting. Deze heeft nu in de gaten dat het menens is en loopt met een boogje om Piep heen. Maar Piep vindt dit niet genoeg. Ze spreidt haar vleugels en rent in volle vaart op de kater af en achtervolgt hem tot hij uit ’t zicht is. En dan komt Piep terug naar het terras. Ze weet blijkbaar dat ik aan de raam heb staan kijken want ze komt naar de serredeur en kijkt heel voldaan naar me op. Ik vind in ieder geval dat het er voldaan uitziet. Het is net alsof er een lachje in haar felblauw oogje blinkt en ze straalt gewoon uit dat ik wel heel erg trots op haar mag zijn. Mijn jaloerse Piep. En dan doe ik deur maar weer open en hebben we samen even ‘ons’ momentje.