Tjonge jonge wat is het koud!
De wind gaat door al mijn lagen kleren heen. Zo’n koude wind die regen aankondigt. Regen die net zo goed in hagel of natte sneeuw zou kunnen veranderen.
Ik ben op weg naar huis en net wanneer ik thuis ben, gaat het loos. Het regent kei hard. En de windvlagen zorgen echt voor een striemende regen. Door en door koud ben ik. Net niet nat geworden maar toch.
Ik besluit om even in het bubbelbad te gaan opwarmen. Bibberend kom ik op temperatuur terwijl buiten de storm nog steeds hevig aan de gang is. Ik kijk door het grote raam naar buiten om te controleren hoe het met Piep is en schiet in de lach van verbazing. Fier staat mevrouw recht tegen de wind in met haar kopje omhoog. Net alsof ze de regen aan het opsnuiven is.
Ze staat gewoon te genieten! Echt waar!
Ze maakt zich groot, kopje in de wind, borst vooruit, vleugels strak tegen haar lijfje. En daar staat ze. Het is dat het niet kan natuurlijk maar ik zou zweren dat ik haar hoor lachen van plezier.
Ik moet ineens denken aan afgelopen zomer toen het zo heel heet was en wij in het zwembad aan het genieten waren. En dat we toen zo’n intens medelijden hadden met de ganzen. Ze zaten tegen de grond gedrukt in de wei. Zo veel mogelijk in de schaduw. Met hun lijfje zo plat mogelijk om maar koel te blijven. Hun bekje open en maar snakken naar adem. We hebben met die hele hete dagen elke dag de zwembadjes gevuld en de sproeier voor ze aan moeten zetten om ze enigszins te laten afkoelen.
Ganzen zijn geen zomerbeesten. Dat zagen we toen met die hitte en dat zie ik nu aan Piep.
Het weer dat ik verafschuw, vindt zij heerlijk. En zolang ik dat dan mag bekijken vanuit een plekje achter het raam vind ik alles prima. En geniet ik met haar mee.