Het is ongelooflijk mooi weer vandaag.
De zon schijnt en er waait een heel klein briesje.
De hele dag heb ik er al naar uit gekeken om straks nog even in de zon te gaan zitten. En zo rond half vier ben ik dat ook gaan doen. Gewoon zitten, even helemaal niks. Geen tuinwerk, geen onderhoudsbezigheden, gewoon even zitten in de zon.
Wat een genot!
Snorrie snapt het ook. Hij komt er gezellig bij liggen. Royaal strekt hij zijn lange lijf uit op de tuintafel. Hij vindt het gezellig om in mijn buurt te zijn. Met eten geven krijg ik zowaar kopjes van hem de laatste tijd. Je kunt wel zeggen dat onze relatie met sprongen vooruit gaat. Ik hoop dat ons weekje weg dat niet kapot maakt. Ik zie hem al zitten ’s morgens voor de serredeur, omhoog kijkend naar de slaapkamerraam. Ik zie hem gewoon denken: “Wanneer gaat het rolluik nou omhoog? En wanneer gaat de deur nou open? Waarom komen de meisjes niet naar buiten?” Tja…
Even later komt Maudje bij me liggen. Na een tijdje vertrekt ze om onder de tuintafel op een stoel te gaan liggen. En weer even later komt Saartje er nog bij. Piep heeft zich intussen eens uitgebreid gewassen in het zwembad en is zich daarna nog eens uitgebreid gaan ‘besnavelen’. Met haar snavel begint ze dan tussen haar veren te porren, zich te poetsen om zo de vetklieren te stimuleren en dit vet dan op deze manier te verdelen over haar veren. Daar is ze altijd wel een paar uurtjes zoet mee. Ik denk dat ik gerust mag zeggen dat wij de schoonste gans van het ganse land hebben. 🙂
Het is nu nog lekker zitten maar dat duurt nog maar even. Zometeen is de zon weg achter de daken en dan is het ook meteen koud. Toen we vanmorgen wakker werden zagen we het ijs al op het dak van de serre liggen. ’s Nachts wordt het ook al aardig koud. Ik denk dat we toch de oleanders maar binnen moeten zetten voor we weg gaan. Ze kunnen wel tot 5 graden vorst verdragen maar toch… In de garage staan ze vorst en windvrij. Dan weet ik zeker dat er niks met ze zal gebeuren. Ik heb echt van ze genoten de afgelopen drie zomers. En hoe groter ze worden nu, hoe mooier ze bloeien.
Overal om ons heen merken we dat alles en iedereen bezig is met de herfst en de voorbereiding op de winter. Het laatste hooi wordt afgedaan. De mais wordt binnengehaald. De boeren rijden constant rond met hun tractoren.
Ook voor in de weien is er volop beweging. De appelen en walnoten zijn volop aan ’t vallen. Mijn schoonmoeder en haar hulptroepen plukken en verzamelen deze allemaal trouw. Het is weer tijd om appelmoes te maken of appeltaart en allemaal andere lekkere dingen.
Straks, zo tegen de schemering, gaan we nog even naar voren de wei in. Tegen die tijd beginnen de reeën zich te verplaatsen. Af en toe hoor je de mannetjes hun geluiden maken. Het geluid draagt ver nu. Het is niet altijd duidelijk te bepalen uit welke richting dit komt. Maar het is een bijzonder geluid. Het klinkt een beetje als blaffen maar dan dieper van geluid..
En zo gaat de cyclus weer door. Herfst, winter, lente, zomer. De zoektocht naar vrouwtjes, het paren, de draagtijd en de kleine reeën. De bladeren die vallen, de takken die kaal zijn, het kiemen van de jonge scheuten, de bloei en de volle bladerpracht.
Voor degenen die ervoor openstaan heeft alles zijn eigen charme.
Soms duidelijk zichtbaar en soms heel klein aanwezig.
Maar allemaal bijzonder in its own way…
Heerlijk hè…….
LikeGeliked door 1 persoon