buiten leven

Winterse dagen

Maandag 15 januari

Voor de verandering zit ik in de woonkamer te schrijven. Hier is het lekker warm. Manlief heeft de kachel aangemaakt en dat is toch een andere warmte dan die van de airco wanneer die warme lucht blaast.

Dit is mijn uitzicht en ik kan het niet helpen dat ik telkens wordt afgeleid door het rond hupsende roodborstje. Sowieso is er veel vogelverkeer. De eksters zijn druk met het stelen van kattenbrokjes. De tortelduifjes en de mussen doen zich tegoed aan het kippenvoer dat we speciaal voor hen neerzetten. De kraaien loeren ook op het kippenvoer maar dan op dat van de ganzen achter in de wei. En als het ze even meezit stelen ze meteen een stukje brood mee. Dat we extra brood neergooien om ook hen wat te gunnen, dat weten zij natuurlijk niet. Het roodborstje gedraagt zich, zoals dat hoort, vrij territoriaal. Zelfs de kool-en pimpelmezen moeten het af en toe ontgelden. Voor hen hangen er vetbollen en strooien we gedroogde meelwormen. Die hebben we in overvloed nu we nog maar één loopeendje hier een plezier mee kunnen doen.

Vanmiddag laten we de ganzen weer in de tuin om Blondie los te kunnen laten lopen. Ze vindt het geweldig om rondjes te rennen rondom de ganzen en ze zo een bepaalde richting op te sturen.

Na Broenes dood hebben we dat iedere dag gedaan. We merken dat de ganzen Blondie meer tolereren. Dat zal ook wel komen doordat we de ganzen met dit vriesweer iedere nacht in het nachthok doen. Daar is de grond bestrooid met hooi, bevriest het water niet en staat een kom ganzenvoer klaar. Ze vinden het wel best. En Blondie ook. Zij slaapt met haar lijfje dicht tegen het hekwerk aan dat haar scheidt van de ganzen. We merken het niet aan haar gedrag maar op zo’n moment zie je toch dat ze Broene mist. Of in ieder geval gezelschap mist. Af en toe kwaakt ze om reactie te krijgen van Broene. Zo communiceerden ze met elkaar. En wanneer ze dan geen reactie terug krijgt rent ze naar de ganzen. Wanneer ze in de buitenren zit en de ganzen hun gang gaan in de wei slijt ze een pad uit langs het hekwerk dat haar van hen scheidt. Hoe graag we dat ook zouden willen, en het zou zeker een oplossing zijn, we kunnen Blondie niet in de wei vrij laten lopen. Niet met alle roofvogels die hier rondvliegen op zoek naar een lekker hapje.

Woensdag 17 januari

Laat in de middag zit ik weer op mijn plekje aan tafel in de woonkamer. Al de hele middag valt er sneeuw. Hele kleine vlokjes. Massaal vallen ze naar beneden en zorgen zo voor een dik tapijt. Waar het de vorige dagen kraakhelder en zonnig was, is er nu niets dan een grijswitte wereld. Ergens zie ik een metafoor. Ook al ben je een minuscuul vlokje, doordat het zoveel minuscule vlokjes zijn komt er toch een witte deken te liggen die alles stillegt of enorm vertraagt. Iets om te onthouden. Alle daden, hoe klein ook, hebben effect.

Intussen is de specht komen snoepen van de geknotte acaciaboompjes. Zie ik dat er twee roodborstjes hier rondvliegen die zich af en toe behoorlijk in de ‘veren’ zitten. De ganzen liggen in de sneeuw met Blondie in de buurt. Blondie die nu erg opvalt omdat ze zwarte veren heeft. Van de ganzen daarentegen zie je soms alleen het oranje aan hun snavel. Manlief maakt maar weer eens een rondje met de sneeuw schuif. Hij heeft er werk mee. Rondom huis bij ons maar ook bij de oudere buurvrouw verderop. Die dit overigens zeer waardeert. ‘t Is een schat, mijn mannetje.

Hoe mooi ook allemaal, ik ben er klaar mee. Ik snak naar zon, mijn lijf wil het niet meer koud hebben. De lente is zo welkom hier. Weer wroeten in de tuin, de ramen wijd open gooien, zien hoe de bloemetjes zich weer laten bewonderen, aan de slag kunnen met alle plannen in mijn hoofd. Plannen die hier bij de kachel uitgewerkt zijn geworden. En nu in de wacht staan. Ze kriebelen in mijn lijf.

Ach ja. Geduld. Een groot goed. Ik nip maar weer eens aan mijn chocolademelk…