Het jaar is al weer een dikke maand op weg. De tijd vliegt voorbij met al de activiteiten die we hebben gehad de afgelopen periode. Leuk maar intensief. Het brak de grijze dagen van januari. En zowaar hadden we tijdens één van onze buitenactiviteiten een zonnetje erbij. En die zon is zo broodnodig. Ik hoor het overal om me heen. Het weer is te verdragen, hoe koud ook als er maar een zonnetje aan te pas komt. En die heeft lang op zich laten wachten. Troosteloos en moedeloos weer. Dan merk je aan de mensen dat het tijd wordt voor de lente.
En ergens tijdens deze dagen, aan het weer was het niet te merken, kreeg ik toch het gevoel dat de lente eraan zat te komen. Het hing in de lucht zullen we maar zeggen. Het was een gevoel meer niet. En toch werd het in de dagen erna duidelijker. De vogels zijn ineens weer in grote getale aanwezig. Luidruchtig kwetteren ze in de haag. Waarschijnlijk zijn ze steeds aanwezig geweest maar waren ze gewoon rustig. Lekker weggedoken in hun veertjes, schuilend voor de koude wind. Maar nu vallen ze aan op het voer, ruziën, maken schijnbewegingen, zoeken de kastjes al eens op. Pimpelmeesjes, koolmeesjes, roodborstjes, tortelduifjes, merels, houtduiven, een boomklever. Het is een kabaal van jewelste.

Ook aan de ganzen merken we dat het voorjaar in aantocht is. De hele winter hebben ze in onze tuin gebivakkeerd. Blijkbaar vinden ze het gezellig om ons te zien zitten in de kamer. Af en toe komen ze eens kijken aan het raam. Of gaan ze demonstratief bij het waterbakje staan, bedelend om wat brood. En ofschoon het heel gezellig is maken ze er een enorme janboel van. Ganzen poep all over. Om in ieder geval niet uit te glijden over de zooi zetten we de tuin af bij de garage. Zo kunnen we veilig bij de auto komen. Voor de rest laten we het maar zo. Tot nu. De ganzen zijn steeds vaker weer meer in de wei dan in de tuin. En dat is prima want daar zullen ze de zomerperiode toch moeten verblijven, hoe gezellig ook in de tuin.
Ergens beginnen dan de opruimkriebels weer te komen. Ik loop door de tuin naar de wei om het ijs op de waterbakken stuk te slaan en alles om me heen te voorzien van voer wanneer de enorme zooi van de ganzen me ineens gigantisch stoort. In het tuinhuis is het al niet veel beter. Het staat bommetje vol met planten die hier een beschut plekje hebben gekregen. Spullen die nodig zijn geweest maar niet terug zijn gezet op hun plaats. Bierkratten in afwachting van de boerenbruiloft in maart. Het liefst zou ik meteen met de hogedrukspuit aan de gang gaan. Maar dat moet even wachten gezien de vorst die er nog aan zit te komen. Laten we gewoon het haardhout nog maar even aanvullen. De komende dagen is dat nog hard nodig. Voorlopig valt er buiten nog niets te doen. Maar het voorjaar is in aantocht. Ik voel het.
