buiten leven

Jonge zwanen

Het is half november. Ik ben op weg naar huis wanneer de telefoon gaat. Manlief. Hij klinkt een beetje paniekerig. ‘Waar ben je?’, vraagt hij. ‘ Bijna thuis’ antwoord ik. Hij doet snel verslag van waar hij staat. ‘Ik sta in de bocht bij het kerkhof. Er staan en liggen hier 3 zwanenjongen. Eerst lagen ze op de weg.  Ik heb ze aan de kant gedreven. Maar de auto’s rijden als gekken hier. Wat moet ik doen?’ ‘Ik kom eraan’, zeg ik. Natuurlijk.

Een klein half uurtje later zie ik hem staan. In het donker met een gele veiligheidsjas aan en een knipperend lampje. Niet te missen. Ik zet de auto aan de kant en loop naar hem toe. En inderdaad. Er liggen 3 zwanenjongen in het gras. Heel rustig. Ik kan ze tot op een meter naderen. Ze worden er niet onrustig van. Alsof ze mensen gewend zijn. ‘Hoe lang sta je hier al?’, vraag ik manlief. ‘ Een uurtje of twee’, is zijn antwoord. ‘Wat moeten we doen?’

Na doorvragen blijkt dat hij gebeld is met de vraag of we ganzen missen. Dat deze op de weg zouden liggen bij het kerkhof en dat hij toen is gaan kijken. Het bleken geen ganzen te zijn maar zwanen. Heel jonge zwanen nog. Omdat hier zo hard gereden wordt staat hij sinds die tijd op wacht. Hij durfde ze niet alleen te laten. ‘Heb je gebeld met de Dierenambulance?’ ‘Nee, ik heb gewacht tot jij er was.’ Tja…

We staan samen een tijdje te kijken naar de dieren die wel heel erg rustig zijn. Hoe zouden ze hier terecht zijn gekomen? Er zijn jonge zwanen in de Doort. Dat weten we. Maar zouden die hier naar toe komen? Lopend? Vliegen kunnen deze jonkies overduidelijk nog niet. En om van de dichtstbijzijnde poel hiernaar toe te lopen, deels te zwemmen? Daarvoor zijn er teveel obstakels op de route die ze dan moeten hebben afgelegd. Het meest waarschijnlijke, hoe erg ook, lijkt ons dat ze gedumpt zijn. Ook omdat ze mensen gewend zijn. Maar dan? Wie doet nu zoiets?

Ik bel de Dierenambulance. We kunnen hier niet de hele nacht blijven staan zo. En de zwanen kunnen niet blijven liggen of staan op dit gevaarlijk punt. Er pakt een dame op die ik de hele situatie uitleg. Maar haar antwoord is kort en duidelijk. ‘Zwanen pikken we niet op.’ Ik probeer nog uit te leggen dat hier een verkeersgevaarlijke situatie is maar ze onderbreekt me. ‘De zwanen liggen naast de weg, in het gras. Niks aan de hand. Nogmaals, we pikken geen zwanen op.’ Een beetje verbouwereerd leg ik neer. En langzaam word ik boos. Dit kan toch niet! Na een tijdje wikken en wegen en overleg met manlief en de omstanders die inmiddels gearriveerd zijn, bel ik de politie. Eerst word ik doorverbonden. Daarna word ik vriendelijk te woord gestaan door een jongedame. Ook haar leg ik de hele situatie uit. Ook dat manlief hier al een paar uur het verkeer staat te regelen.

Ze weet niet een-twee-drie wat te doen want er zijn geen agenten die ze naar ons toe kan sturen. Het is al wat later op de avond en de bezetting blijkt druk bezig te zijn. Of het goed is dat ze me terug belt. Ze gaat kijken wat ze kan doen. ‘Prima’, antwoord ik, in de veronderstelling dat wanneer je iemand toezegt terug te bellen dit binnen een paar minuten zal zijn. Dat wordt anderhalf uur maar goed. In de tussentijd krijgen we het steeds kouder. Naar huis gaan is echter geen optie omdat de auto’s de bocht om blijven vliegen en zelfs niet eens vaart minderen wanneer we uit de berm stappen, de weg op. We willen niet weten wat er gebeurt wanneer we onze post verlaten. Dan gaat de telefoon. De politie. Eindelijk. Blijkbaar hebben ze een map van het gebied erbij gepakt om me nu te gaan vertellen dat de zwanen uit de dichtstbijzijnde poel moeten zijn gekomen. Wanneer je de situatie in vogelvlucht bekijkt zou dat een optie kunnen zijn maar zoals al eerder geschreven, dat kan niet vanwege de obstakels die de dieren op hun pad zouden vinden. Dat leg ik de politie dame ook uit. We praten nog even op en neer, en ik merk dat ze de boodschap niet prettig vindt om te brengen, maar er gaat dus niemand komen. Ze raadt ons aan naar huis te gaan, de dieren zullen hun weg wel vinden. Ik weet niet wat ik hoor. En weer voel ik me boos worden maar ik weet ook dat deze mevrouw hier niets aan kan doen. Dus sluit ik ons gesprek af met de woorden ‘dan doen we het maar weer zelf’. En krijg als antwoord dat als ons dat zou lukken dat echt, heel erg fijn zou zijn. Ik hoor de meelevendheid in haar stem en ik geloof ook echt dat ze het meent maar ja, daar heb ik praktisch gezien niet zoveel aan.

Inmiddels door en door koud nemen manlief en ik de opties door. Uiteindelijk bellen we onze overbuurman met de vraag of we zijn schapenkar mogen lenen. We willen proberen de zwanen te vangen middels een stuk hekwerk, ze dan één voor één in de kar doen en ze voorlopig in de tuin van mijn schoonmoeder parkeren waar de beestjes kunnen uitrusten van hun avontuur. Dat is het plan. Onze overbuurman P en nog een vriend helpen mee met het vangen van de zwanen. Dat gaat onverwacht goed. Zelfs P merkt op dat deze zwanen wel heel erg tam zijn. De verdenking van dumping wordt reëler. Buurman rijdt de kar met zwanen naar het huis van mijn schoonmoeder. Hier laten we de zwanen vrij waar ze meteen gebruik maken van het kleine vijvertje. We bekijken het een poosje. Ze lijken erg op hun gemak. Voor de nacht moet dit plekje toereikend zijn. 

In de tuin van schoonmoeder…

Thuis aan de kachel app ik de vrijwillige boswachter. Of zij weet heeft van zwanen in de betreffende poel en wat zij denkt van deze vermeende wandeltocht. Omdat ze niet meteen antwoordt app ik vervolgens de plaatselijke jager met dezelfde vraag. Ook vraag ik om informatie op de buurtpreventie-app. Steeds app ik foto’s mee van de zwanen. Misschien dat mensen iets hebben gezien. En inderdaad blijkt er een busje gezien te zijn dat een tijd op de veldweg heeft gestaan achter de akker naast het kerkhof waar de zwanen een tijdje hebben gegraasd. Zou deze iets met de zwanen van doen hebben? De jager antwoordt dat er wel zwanen in die poel zitten maar dat hij dacht dat deze ouder waren dan deze zwanen. En of ze uit zichzelf deze route af hebben gelegd? Hij betwijfelt het. De dag erna krijg ik antwoord van de boswachter. Met eigenlijk dezelfde mening. Zij adviseert ons om de zwanen terug naar de poel te drijven. Hoe we dat feitelijk moeten doen laat ze in het midden. 

Daags erna treft manlief voorbereidingen om de zwanen veilig te transporteren naar de betreffende poel. Wanneer alles klaar is drijven we de beestjes weer bij elkaar met het hekwerk en laden ze weer in. Een grote houten kist dient als vervoermiddel. De kist kan gemakkelijk opgepakt worden met de tractor. Hiermee kunnen we ook het terrein beter bereiken vanwaar de ganzen de poel in moeten worden gedreven. Alles loopt van een leien dakje. Wanneer we de kist openen gaan de zwanen behoedzaam naar buiten en dan langzaam de poel in. Ze wachten op elkaar en even later zwemmen ze gedrieën weg. Heel rustig en statig. Bewonderend kijken we ze na. Wat zijn ze mooi. En of ze hier nu vandaan komen en of dat ze gedumpt zijn, dit is de beste plek voor ze om te verblijven. Mochten ze van hier verder willen trekken naar de andere poelen dan kan dat. Wij hebben ons best gedaan, nu is het aan hen. 

Het ga jullie goed zwaantjes!